
“Ja. Dus. Steven. Normaal doe ik dit niet, alleen een drankje drinken. Maar je vrienden Bas en Arno waren erg overtuigend. Ze zeiden dat je er alleen weer even in moest komen en dat het niet meer zou zijn dan dat. Maar ik ken die blik van jou. Die ogen die nét langs de mijne kijken en al lijken te fantaseren over een mogelijke toekomst. En ik weet dat ik daar voorzichtig mee moet zijn. Er zijn al veel mannen geweest die me zo hebben aangekeken.
Nee, dat kan ik niet zeggen, dan lijk ik net…
Lieve Steven. Huh, nee.
Steven. Hoi. Ik moet je wat bekennen. Ik ben niet wie jij denkt dat ik ben. Mijn naam is niet eens Eva”.
De vrouw is even stil. Ik probeer te bedenken waar dit heen zal gaan.
“Oké, ik zal gewoon eerlijk zijn. Bas zei dat je al jaren niet op een date bent geweest. Hij vond dat het tijd werd, maar je ondernam zelf totaal geen actie. Dus belde hij mij.
Nee, als ik dat zeg, gaat die vriendschap er misschien ook nog aan. En ik had beloofd dat ik m’n mond zou houden.
Oh kom op, Stace, alsof je nog nooit een mannenhart gebroken hebt. Hoezo sta je hier te oefenen op je woorden? Zeg hem gewoon eerlijk dat je…”
Plotseling stopt de vrouw met praten. Ze loopt naar de deur van de wc’s. Waarschijnlijk beseft ze ineens dat die nog op een kier stond. ‘Bonk’, klinkt het. Die zit dicht. Ik ben ineens bang dat ze mij in mijn hokje hoort ademen. Ik probeer om me heel stil af te vegen; ze mag me niet horen druppelen. Dit verhaal is niet bedoeld voor mijn oren en juist daardoor moet ik meer weten. Gelukkig praat ze verder.
“Zeg gewoon heel eerlijk dat je een…”
Maar dan voel ik ‘m aankomen. Shit. Ik kan het niet onderdrukken. Mijn gezicht vertrekt en ik krijg het warm. Dan ontglipt me een heel klein, heel hoog scheetje. Fuck, die nacho’s.
“Uuhm, ga verder”, stamel ik vanuit mijn hokje. Er valt een stilte. Mijn wangen gloeien. Nog meer stilte.
Dan besluit ik toch maar door te trekken en mijn hokje uit te komen. “Hoi”, zeg ik het mijn rode hoofd. We staren elkaar aan.
“Oh”, zegt ze, haar stem klinkt zachter dan net. Haar ogen zijn verstopt onder een laag make-up en schaamte. Ze draagt een strak zwart jurkje en lange glitteroorbellen. Ik trek mijn tuinbroek recht.
“Sorry”, zeg ik. “Ik wilde je niet laten schrikken. Maar… je was er ineens”.
Ze houdt een hand voor haar gezicht en leunt tegen de muur naast de handendroger. Ze zucht. Ik was mijn handen en droog ze af aan mijn broek.
“Wie is Steven?” vraag ik voorzichtig.
“Een klant”, zegt ze.
“Ben jij een…”
Ze onderbreekt me. “De afspraak was: alleen wat drinken. Maar zelfs dat lukt me niet. Niet meer. Niemand weet dat ik dit doe, zelfs mijn beste vrienden niet. Niemand weet überhaupt dat ik schulden heb die afbetaald moeten worden”.
Nu ben ik stil. Waarom dacht ik dat ik dit mocht horen?
De vrouw zakt langs de muur omlaag tot ze op de grond zit, met opgetrokken knieën. Ik weet niet wat ik moet doen, dus ga ik maar naast haar op de grond zitten. Het plakt.
“Soms zijn het smeerlappen. Dat zijn de makkelijke. Die willen aan een tafeltje in de hoek zitten en zo snel mogelijk naar de kamer. Maar tegenwoordig zijn het vaker kerels die voor heel even hun eenzaamheid willen vergeten. Mannen die al weken met niemand een gesprek hebben gehad. En elke keer als ik iemand zo achterlaat, op weg naar mijn volgende afspraak, wordt het leger in mij”.
Dan gaat de deur open. Een vrouw in een okergeel overhemd stapt binnen, ze heeft duidelijk al wat glazen op. Ze wiebelt een van de hokjes in. Ze plast zoals mensen zonder schaamte dat doen: het klettert.
Ik friemel aan mijn broekspijp. We kijken allebei naar de New Balance-schoenen van de vrouw die onder de deur door te zien zijn. Als ze klaar is, zwaait ze de deur open en dan pas ziet ze ons. “Damesss”, zegt ze. “Wel een beetje plezier hebben vanavond he!” Dan verdwijnt ze even wiebelig als ze binnenkwam. Ik probeer te bedenken wat ik in hemelsnaam moet zeggen.
“Je mag, als je wil, je speech wel op mij oefenen?”, zeg ik uiteindelijk.
Ze kijkt naar me en twijfelt. Er is niet veel meer over van haar zelfverzekerdheid.
“Oké. Je weet nu toch al meer dan wie dan ook. Waar moet ik beginnen?”
“Bij het begin”, antwoord ik.
“Oké. Steven. Ik moet je wat vertellen”.
Dan vertelt ze haar verhaal. Over alle Stevens, alle stille hoop. Over hoe ze dit werk twee maanden zou doen en er inmiddels twee jaar zijn verstreken. Over geheimen, en hoe ze die nooit meer wil hebben.
Ineens besef ik, midden in haar verhaal, dat de deur van de wc’s niet dicht zit. Wie langsliep heeft alles kunnen horen.
Ik wijs. “Fuck”, zegt Stacey.
We kijken, we zwijgen en we weten het beiden.
Als we naar de bar lopen, zien we daar alleen nog twee halflege glazen staan: voor de helft gevuld met illusies.
Dit verhaal is ook te luisteren als podcast. Daarin hoor je ook wat mijn schrijfopdracht was en hoe dit verhaal tot stand kwam.
Hier kun je alle verhalen lezen die ik tot nu toe online heb gezet.
Beeld: Frank Busch