Dit verhaal heb ik geschreven naar aanleiding van de volgende opdracht van mijn schrijfgroepje:

‘Ga op een drukke plek staan. De eerste persoon die langsloopt met een rugzak om is je hoofdpersonage. Beschrijf hoe deze persoon de spullen in zijn/haar rugzak gebruikt om een goede daad te verrichten. Er zit ook iets in de rugzak wat hij/zij niet had verwacht’.

Het resultaat (inclusief bespreking van het schrijfproces) is ook te luisteren als podcast!

Sjors liep gehaast door de drukke straten. Hij was helemaal niet op z’n gemak tussen zoveel mensen. Al dat gedoe en al die geluiden maakten hem onrustig en lieten zijn oren piepen. Vooral aan tetterende meisjes had hij eigenlijk best wel een hekel.

Maar als Stef hem iets vroeg, kon hij geen nee zeggen. “Kom, please, Sjorsie”, was het laatste sms-je dat Stef hem had gestuurd. Sjors had het nog geen drie minuten geleden ontvangen, maar nu piepte z’n telefoon alweer. “Het is echt een SOS”.

Sjors wist al lang wat ‘SOS’ betekende. Zijn broer zat waarschijnlijk op het bankje in het park waar al zijn dates begonnen, omdat dat een veilige plek was om te checken of het wat werd. En als het dan niks werd, kwam Sjors het wel weer oplossen. Het kwam niet in Stef op om gewoon te zeggen dat hij iemand liever niet meer wilde zien. Het leek soms alsof hij meer hield van drama dan van daten. Zijn dag was alleen geslaagd als mensen op straat naar hem om hadden gekeken.

Sjors deed juist zijn best om zoveel mogelijk niet gezien te worden. Dat was best lastig als je bijna twee meter was de oren van je vader had. ‘Hondenoren’, noemde Stef ze. Híj had zich er op zijn vijftiende aan laten opereren.

“Ik ben bij het bankje. Doe een zwembroek aan”, appte Stef een halfuur geleden. De zon scheen al de hele dag en de lucht was klam. Misschien was Stef gaan zwemmen. In het park was een vijver, zo’n vieze, waarin honden hun behoeftes deden. Of eigenlijk wist Sjors niet of honden in water plasten, maar kinderen in elk geval wel, en die waren vast in hele hordes aanwezig.

Sjors vroeg zich af hoe zijn broer dat eigenlijk deed: daten en berichtjes sturen op hetzelfde moment. Als hij zelf met iemand een afspraakje had, en diegene zou zoveel berichtjes sturen, zou hij zich toch op zijn minst ongemakkelijk en waarschijnlijk ook beledigd voelen. Maar goed, daten, dat deed hij helemaal niet, want daar was hij de man niet voor.

Vaak, als hij zo door de straten struikelde, dacht hij eraan om toch nog onder het mes te gaan. Als zijn oren recht stonden, zou hij misschien meer durven zeggen. In situaties zoals deze fluisterde hij altijd zachtjes tegen zichzelf, als een soort mantra, dat hij alweer bijna thuis was. Ook als hij, zoals nu, wist dat dat helemaal niet waar was.

Zijn zwembroek voelde zweterig aan onder zijn spijkerbroek. Zijn haren plakten onhandig tegen zijn voorhoofd en zijn broekzak piepte. Met één hand haalde hij het haar uit zijn gezicht en met de andere pakte hij zijn telefoon er maar weer bij.

“Doe straks alsof je verdrinkt”.

Even stond hij stil. Ieder ander die dit naar hem had gestuurd, had hij voor gek verklaard. Iedereen behalve zijn broertje. Zijn kleine broer die zo groots door het leven ging, die alles wilde meemaken en daarna weer de helft wilde vergeten. Zijn kleine broer die iedereen wilde kennen.

Toen ze dertien en zestien waren, was Stef uit de kast gekomen. Het had niemand verbaasd: het woord extravagant was hem ook toen al op het lijf geschreven. Nu, zoveel jaren later, was het Sjors nog steeds niet gelukt om het voorbeeld van zijn broer te volgen.

“OK.” appte hij terug, en hij liep verder.

Toen hij bij het park aankwam en zag dat het er inderdaad stikte van de kinderen, moest hij even slikken. Daarna zette hij toch vastberaden zijn rugzak neer in het gras en ritste hem open. Hij haalde er een sneldrooghanddoek van de Decathlon uit en een schone grijze onderbroek. Thuis had hij een fluitje gevonden en die hing hij om z’n nek.

Hij ging achter een boom zitten om alles goed in de gaten te kunnen houden. Vanaf daar zag hij zijn broer zitten op het bekende bankje, naast een man met grote spieren, nog groter dan die van Stef.

Hij trok zijn broek uit en nam per ongeluk een stuk zwembroek mee. Pijlsnel hijste hij ‘m weer op, in de hoop dat niemand het had gezien. Met alleen een t-shirt en een zwembroek aan voelde hij zich al naakt genoeg. Hij keek niet om zich heen.

“Bijna thuis”, sprak hij zichzelf nogmaals toe. “Ik doe het nu”, appte hij zijn broer.

Toen liep hij langs het bankje en dwars langs alle blikken het water in. De vijver was lauw en daar walgde hij van, maar hij dwong zichzelf om zichzelf vooral even niet te zijn en liet zich toen volledig in het water zakken.

Terwijl hij dieper en dieper het water in ging, sloeg hij met zijn platte handen op het water, als een seintje voor Stef. En toen, voor hij zich kon bedenken, blies hij heel hard op het fluitje. Geschrokken kinderen keken naar hem om, maar hij zag het niet, want hij was al kopje onder. Nog eens op het fluitje blazen, dacht hij, even proesten, roepen. Dit soort dingen lukten alleen als hij volledig in zijn rol kroop.

Niet veel later voelde hij de stevige handen van zijn broer, die hem vastpakten, optilden en het water uitdroegen. Stef had een grijns op zijn gezicht die Sjors goed kende: de spotlightgrijns. Toen kwam ook de date het water in lopen, met een bezorgde blik in zijn ogen.

“Hij ging echt bijna verdrinken, babe, niet te geloven”

“Maar echt. Je bent een held, babe”, zei de date.

Stef legde Sjors neer in het gras en vroeg met een perfect bezorgde blik of er iemand was die hij kon bellen. Sjors deed alsof dat zo was en gaf het nummer van zijn werktelefoon.

“Kan ik ook iets voor je doen?” vroeg de date.

Sjors wreef een streep modder van zijn arm af. “Zou je misschien mijn rugzak willen halen?”, vroeg hij. Hij wees naar de boom. “Hij ligt daarachter”. “Tuurlijk, die zwarte?” “Ja”, zei Sjors. “Dankje”.

“Jij bedankt, schat”, zei Stef toen de date was weggelopen. “Graag gedaan”, zei Sjors, en ineens wist hij niet of hij dat nu meende of niet.

De date gaf hem zijn rugzak terug en toen Sjors daar zijn hand- en onderbroek uithaalde, viel er ook iets anders uit. Een flinterdun blaadje met tekst erop. Snel legde hij zijn handdoek erover en zei dat hij zichzelf wel zou redden.

Toen Stef en zijn date terug naar hun bankje liepen, haalde Sjors zijn handdoek weg. In het gras lag het blaadje, dat een flyer bleek te zijn die hij ooit in zijn handen gedrukt had gekregen.

‘ZOMERCURSUS’, stond erop in hoofdletters.

Hij draaide de flyer om. ‘Kom op, voor jezelf’, las hij. ‘Succesvol Assertief: een eendaagse training’. Terwijl hij in zijn natte zwembroek naar huis wandelde, bedacht hij dat hij nog één laatste keer kopje onder zou gaan.

Nog een verhaal lezen? Hier verzamel ik ze allemaal.
Beeld: Vitaly Taranov