De bus begint al te rijden voordat ik een plek heb gevonden. Met een plof beland ik op een tweezitsbank achterin. Mijn zware koffer klem ik tussen m’n voeten. Als ik uit het raam kijk, zie ik hoe we onder een strakblauwe lucht de haven uitrijden. Ik doe mijn ogen dicht en laat me wegzakken in de muziek die door mijn oordopjes klinkt. 

Twintig jaar geleden kwam ik hier voor het eerst, met een tas vol zomerjurkjes en een hart vol fantasie. In sommige opzichten ben ik altijd zestien gebleven. Ik denk aan die ene avond, of nacht eigenlijk, waarop Nora en ik extra veel lippenbalsem droegen en vastbesloten waren dat het eindelijk ging gebeuren.

Het was zaterdag en de bars stroomden vol. We spraken af met Jason, die we de avond ervoor hadden ontmoet. Hij leek me een aardige jongen, tot hij liet zien hoe bizar veel geld hij in z’n portemonnee had. Ik gebaarde Nora dat we ons uit de voeten moesten maken, maar daar wilde ze niks van weten. Jason kocht nog twee gin-tonics voor ons en toen ik heel even niet oplette, stonden ze ineens te zoenen.

Daar stond ik dan, in mijn eentje op de dansvloer, te doen alsof ik daar compleet mee op mijn gemak was, toen jij op me afstapte. Ik sloeg mijn ogen neer, maar was gevleid door je interesse. Je droeg een aftershave met cacaoboter en ik was meteen verkocht. “Mag ik je pink?” vroeg je toen ik opkeek. Verbaasd stak ik mijn hand uit. Met de andere ging ik nog snel door mijn haar om het te fatsoeneren. “Kom”, zei je. Je draaide twee vingers om mijn pink en bracht me naar een open plek op de dansvloer. Daar dansten we een tijdje rond elkaar. Toen de rest van onze lichamen elkaar ook raakten, was het alsof alles, zelfs de muziek, voor één moment stopte.

Niet lang daarna sleurde Nora me mee naar buiten. Zij tufte wat spuug op de grond, trok een vies gezicht, en ik deed mee voor de sier. “Maar goed dat we morgen naar huis gaan”, zei ze. Terwijl ze me een kauwgompje aanbod, vertelde ik mezelf dat ik je vast snel zou vergeten. Lief, het meeste van wat ik mezelf vertel bestaat uit loze woorden. Ik wist meteen dat die kastanjebruine ogen van jou mij niet los zouden laten. Had ik je naam maar gevraagd. 

Toen ik vier zomers later terugkwam, kon ik het niet laten om naar diezelfde bar te gaan. Iets in mij zei dat jij daar misschien ook zou zijn. Je herkende me niet meteen, maar ik had dan ook een behoorlijke gedaanteverandering ondergaan. Mijn haar was inmiddels rood geverfd en ik droeg mijn lichaam voor het eerst met trots. Ik sprak je aan. Toen de avond over was en de lichten aangingen, streek jij zacht met je vingers door mijn haar. Je pink bleef even achter mijn oor hangen. Het was alsof wij op wonderlijke wijze een stap terug hadden gedaan, terwijl de tijd was blijven verstrijken.

Je nam me mee naar de klif. Je weet natuurlijk dat die nu is gespleten en dat een groot deel ervan op de bodem van de zee ligt. Maar die middag was alles nog heel, dus konden wij dat ook langzaam worden. Je liet me je favoriete plekken zien van het eiland waar jij heel je leven al woonde. Achterop jouw scooter voelde ik me jong en onbevangen, zie ik nu. Toen vond ik vooral dat ik snel volwassen moest worden.

De bus stopt in Valletta. Er stapt een jong koppel in. Hij gaat op de laatste vrije stoel zitten, zij bij hem op schoot. Het is warm in de bus. Te warm en te plakkerig om bij elkaar op schoot te zitten. Ik probeer een raampje open te zetten, maar het zit vast.

Ik druk mijn oordopjes nog wat dieper in mijn oren. Weet je nog dat we hier in de buurt dat kleine appartement huurden van die vriendelijke bejaarde vrouw? Of wacht, we woonden op Gozo, het eiland ver weg van de drukte van de toeristen. Mezelf zag ik al snel niet meer als toerist: ik was nu een echte eilandbewoner. We hadden een overdreven grote hond en een minuscule moestuin.

We trekken weer op en rijden langs het helderblauwe water waar mijn favoriete eiland bekend om staat. Ons favoriete eiland. Ik denk aan die warme zomerdag, toen ik de aardbeien plukte voor het ontbijt en jij ineens op je knieën zat. Weet je nog hoe de hond enthousiast blafte toen jij me optilde? En hoe al die aardbeien de lucht in vlogen? 

We moeten ook een bootje gehad hebben. Daarmee gingen we die dag varen om het te vieren. We hadden een picknick mee en het warme zonlicht weerkaatste in onze drankjes. Je hield je glas champagne omhoog en je ogen twinkelden mee met het water.

De bus maakt een scherpe bocht naar rechts. Er klinkt getoeter. Ik probeer me er niet door te laten afleiden, want ik wil in dit verhaal blijven. In de wereld waarin ik je wél weer aantrof in die bar, of daar nooit had achtergelaten.

Het zal niet lang meer duren voordat ik woorden ga vergeten en me zal vergissen in gezichten. Ze zeiden dat het snel kan gaan, ondanks mijn leeftijd. Maar weet je, ik kan je altijd blijven schrijven. Als herinneringen overvloeien in fictie maak ik er zelf wel een verhaal van.

De bus stopt bij de voorlaatste halte. Het wordt tijd om mijn spullen te gaan verzamelen. Ik til mijn zware koffer alvast op. Alles wat ik ooit nog wil onthouden heb ik erin opgeborgen. Dan gaan de deuren voor de laatste keer open. Ik draai mijn hoofd om, waardoor de oordopjes uit mijn oren vallen. De muziek stopt. Er stapt een bekende in.

Wordt vervolgd! (En ondertussen kun je altijd andere verhalen lezen of luisteren)

Beeld: Hasmik Olson