Dit is hoe deel 2 eindigde:
Dan stap ik het toilethokje uit en loop ik de trap op naar het dek. De wind waait met volle kracht door mijn haar. Iedereen denkt hier waarschijnlijk dat ik gewoon kom genieten van het uitzicht. Voorzichtig kijk ik rond en dan zie ik je, aan de andere kant van het dek, leunend tegen de reling. Het zonlicht op de golven weerspiegelt precies zo in je gezicht als ik het me had voorgesteld. Het geeft me vertrouwen.
Ik zet een paar passen jouw kant uit, maar dan ineens draai je je om. Shit. Snel duw ik mezelf tegen de reling. Mijn hele lichaam verstijft en ik dwing mezelf om naar de meeuwen te kijken. Als ik mijn gedachten weer wat in beweging krijg, draai ik me om. Ik zie je nergens meer.
—
“In five minutes we will arrive at our destination. All passengers are kindly asked to leave the deck”. Een zakelijke vrouwenstem schalt dwars door de wind heen. Blijkbaar heb ik hier langer gestaan dan ik dacht. De meeuwen cirkelen nog steeds rond de boot, maar de meeste passagiers zijn al naar het ruim gegaan. Jij staat vast beneden, in de rij.
Ik staar naar de helderblauwe zee en even komt de gedachte bij me op om gewoon het schuimende water in te springen. Niet dat ik zou willen zinken, maar ik zou wel weer eens een bodem willen voelen.
Even later klinkt de stem opnieuw. “Attention, ladies and gentlemen. All passengers should now leave the deck”. Ik laat de reling los, draai me om en zie dat ik nu helemaal alleen ben; zelfs de meeuwen zijn inmiddels weggevlogen. Snel wandel ik richting de trappen. Ik schud het idee van de bodem van de zee van me af. Het geluid van de motor van de boot wordt luider en in de haven zie ik de mensen al zwaaien.
Net als ik mijn voet op de eerste traptrede zet, hoor ik achter me een stem.
“Wist je…” klinkt het in het Engels.
Meteen sta ik stil.
“…dat als laatste van het dek gaan geluk brengt?”
Het voelt alsof mijn longen zich vastgrijpen aan mijn hart. Je stem is dieper en donkerder dan ik dacht, maar het is jouw stem. Even weigert mijn lichaam zich te bewegen. De tijd raast door me heen als een storm.
“Dat zei mijn oma altijd”.
Dan draai ik me om en zie ik je donkerbruine krullen dansen rond je gezicht. Je lacht zoals je in m’n gedachten altijd al naar me lachte, met je rechtermondhoek een beetje opgetrokken zodat ik een klein stukje van je tanden kan zien. Ik ben er tot in mijn kruin door verward.
“Is… is dat zo?” weet ik uit te brengen. Ik besef dat ik bloos, of beter gezegd knalrood aan het worden ben, maar daar is niks meer aan te doen. Je knikt en ik zie kleine lachrimpels op je gezicht.
“Meestal heb ik geen competitie, want iedereen wil altijd vooraan in de rij staan”.
“Dan heb je vast een heel gelukkig leven”, zeg ik.
“Zeker. Maar het kan altijd nog mooier”.
Mijn gedachten ratelen als pannendeksels op een marmeren vloer. Terwijl ik me afvraag of jij mij ook herkent, horen we een luide toeter: het teken dat we er zijn. Vier mannen in oranje hesjes laten de loopbrug zakken: twee op de boot en twee aan de kant. Even kijken we er allebei naar. Dan draai je je weer naar mij.
“Heb je—” Je kucht even, met je hand voor je mond.
“Heb je misschien nog een gids nodig voor het eiland”? Weer die lach.
“Nou”, zeg ik terwijl ik wegkijk, langs de haven, richting de rest van mijn leven. “Ik zou wel wat geluk kunnen gebruiken”.
Je steekt je hand uit. “Hier is mijn kaartje”, zeg je. “Ik ben de hele week vrij”.
Jouw vingers op mijn vingers voelen als een onweersflits na een hete zomerweek.
Dan loop je de trap af en verdwijn je tussen de mensen. Pas onderaan de trap besef ik dat je mij voor hebt laten gaan.
Wordt vervolgd! (En ondertussen kun je altijd andere verhalen lezen of luisteren)
Beeld: Jeff Trierweiler
Zeg je maakt mij wel nieuwsgierig 😄
Ik wil zo graAg verder lezeN! Je zet zo’n goede sfeer neer met je woorden. 🤩